Standbeeld pa en gijs van Aloïs De Beule
In 1898 werd ter
herdenking van 100 jaar
Boerenkrijg dit monument opgericht. Voor de beelden gebruikte de kunstenaar Aloïs De Beule bekende
dorpsfiguren als model.
De naam Pa en Gijs komt van Karel De Pauw uit Overmere en Domien Gyselinck uit Kalken, die het monument de bijnaam "Pa en Gijs" opleverde.
Het monument verbeeldt de 'Triomf van het begin van de strijd' naar analogie van de start van de Boerenkrijg in onze gemeente Overmere op 12 oktober 1798 en vormt een thematisch geheel met het monument te Mol dat het gebroken verzet visualiseert.
Ontworpen in opdracht van de katholieke burgerij is het Boerenkrijgmonument exemplarisch voor de 19de-eeuwse geromantiseerde voorstelling van de opstand van de 'Vlaamse religieuze plattelandsbevolking' tegen de Franse bezetter. Dit alles kaderend binnen de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en het katholiek reveil op het einde van de 19de eeuw in de gelovige landelijke dorpen.
Het Boerenkrijgmonument bestaande uit een zeer kwaliteitsvolle figuratieve bronzen beeldengroep op een hoog hardstenen voetstuk, omringend met een siersmeedwerk. Het monument is uitermate representatief voor het artistiek vakmanschap van Aloïs De Beule (1861-1935).
De inplanting van het Boerenkrijgmonument op het voorplein van de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk, volgens de overlevering de plaats waar de Boerenkrijg op 12 oktober 1798 begon, is sociaal-cultureel belangwekkend.
Gelegen tegenover het voormalige Verviershuis (oud-gemeentehuis), onderdeel van de belangrijke steenweg Gent-Dendermonde en deze leidende naar Lokeren, markeert het beeldbepalende monument de historische dorpskern van Overmere en neemt het een prominente plaats in binnen het gemeentelijk weefsel. De jaarlijkse herdenkingsevenementen onderstrepen de maatschappelijke betekenis van dit volksverzet in 1798 voor de dorpsgemeenschap van Overmere. Onze heemkundige kring bewaart de artefacten van de periode van Boerenkrijg.
In 1918 werd het gedenkteken door de Duitsers meegenomen met als doel het brons te smelten. Na de oorlog werd het beschadigd teruggevonden in een katoenspinnerij in Gent. Na hersteld werd het teruggeplaatst in 1920.
Tekst uit de publicatie van 1983.3
PA EN GIJS
Ais Overmerenaars zich beroemen over hun Boerenkrijgmonument, dan hebben ze het meestal over 'Pa en Gijs'. In zijn brochure 'Overmere, Dorp van de Boerenkrijg' schreef Pastoor Penne, zaliger: 'Het monument werd genoemd naar de twee inwoners van Overmere, De Pauw (Pa) en Gyselinck (Gijs) die - een hele karwei in die tijd - geregeld gingen poseren in Gent, waar beeldhouwer Aloïs De Beule toen zijn atelier had'.
Door de bewering dat beide Brigandszoons van Overmere waren, zit Pastoor Penne wei even bezijden de waarheid.
Over Pa en Gijs hebben we een en ander ontdekt dat vermeldenswaard is. Wijlen Camiel Bracke, hoofdonderwijzer te Uitbergen, heeft het volgende genoteerd in 1948.
Karel Lodewijk De Pauw was geboren in Overmere op 12 juni 1862. Zijn ouders waren beiden van Overmere: vader Frederik en moeder Mathilde Stevens. In het gezin waren vier jongens en een meisje. Karel was landbouwerknecht. Hij nam in 1933 zijn intrek bij zijn broer Emiel, wonend op het Slot in Uitbergen, en stierf er op 17 februari 1934 (schielijk overleden ten gevolge van een beroerte). In leven was hij een zeer beenderig man, ruim 1,70 m groot. De schrijnwerker die bij zijn overlijden de maat nam voor zijn kist, vertelde dat hij nog nooit zo een breedgeschouderde man had moeten meten.
Het was baron Emiel Tibbaut die hem gevraagd had te willen poseren voor het beeld van de Boerenkrijg.
Op een bepaalde zondag werden verscheidene jonge mannen uitgenodigd om naar de Donk te willen komen. Daar waren de onderpastoor van Overmere, de heer Tibbaut met twee heren uit Gent, waaronder de heer De Beule zelf. Die mannen moesten enkele pinten bier drinken en ondertussen lichaamsoefeningen uitvoeren (springen, lopen, zich rekken en strekken).
Drie mannen kwamen bijzonder in aanmerking: Karel De Pauw, Jan Baptist Bombeke uit Overmere en ....? een derde persoon, ook uit Overmere. Weinige dagen later kwam de heer Tibbaut bij De Pauw. Na zes of zeven huisbezoeken heeft De Pauw tenslotte toegestemd om te poseren. Weken lang (3 tot 4 weken) ging hij aile dagen te voet naar Gent en keerde ook te voet weer (Gent Nederpolder). Hij werd er in klei geboetseerd, in staande houding, gelijk hij op het standbeeld te vinden is, maar ook in gebogen houding, zoals de tweede persoon te zien is. De Pauw beweerde dat hij een dubbele rol te vervullen had, want hij heeft nooit een tweede persoon gezien, die in het werkhuis kwam poseren. Hij is nooit met een tweede man samengebracht om een pose aan te nemen. De Pauw beweerde dat Domien Gyselinck, uit Kalken, alleen kan behulpzaam geweest zijn om een tweede kop te boetseren, als hij ooit geposeerd heeft.
Ais vergoeding kreeg hij een 'goed betaald dagloon' uit die tijd. Hij is nooit fier geweest, evenmin mistevreden, omdat hi] voor dat werk gebruikt werd.
Een hekeldichtje uit die tijd liet hem koud en onverschillig:
Pa en Gijs tijdens de 175e herdenking van het begin van de Boerenkrijg (1973)
Pa en Gijs Zijn niet van ijs Maar wel van brons Ge ziet het wel Ze zijn naar ons.
De 'Gijs' van het standbeeld, waarvan naar het zeggen van Karel De Pauw, alleen het hoofd geboetseerd werd, is dus Domien Gyselinck. Hij werd qeboren te Kalken op 18 november 1857, was de zoon van Casimir en Eugenie De Craecker en tevens de oudste van 21 kinderen. Hij is gehuwd geweest met Valerie De Rucke en overleed te Kalken op 30 januari 1929.
Domien Gyselinck heeft een eenvoudig en eerder armoedig leven geleid. Hij was boerenknecht, maar ging tussendoor ook in Wallonië en Frankrijk werken.
Wij hopen hiermee een stukje geschiedenis over het standbeeld en de identiteit van onze twee vereeuwigde Brigandszonen te hebben toegelicht. 'Pa' was in Overmere geboren en getogen, maar 'Gijs' was, in tegenstelling met wat Pastoor Penne beweerde, een Kalkenaar.
W. Van Waelvelde